JitseMarij.reismee.nl

Bolivia en Peru

We zijn al bijna weer terug in Nederland dus tijd voor een update van onze laatste zeven weken.

Bolivia is één van de leukste landen waar we zijn geweest. Ten opzichte van Chili en Argentinië is het een andere wereld. Alles is er spotgoedkoop en het is een stuk minder westers. De klederdacht van de vrouwen en vooral hun (bol)hoedjes vielen erg op. In Tupiza, het eerste plaatsje dat we in Bolivia bezochten, hebben we paardgereden. Marij d'r paard wilde niet echt luisteren en greep elke kans om er tussenuit te knijpen. Zo heeft Marij nog een extra ommetje gemaakt en pas toen de hulpgids er met de pony achteraan ging, keerde het paard om. Vanuit Tupiza zijn we met een jeeptour vier dagen langs flamingo-meren, vulkanen en over de zoutvlakten van Bolivia gereden. Na de jeep tour zijn we in het stadje Potasi geweest wat vroeger één van de rijkste steden ter wereld was vanwege mijnen. De mijnen zijn op dit moment nog steeds volop in gebruik. Na ondertekend te hebben dat ons leven net zo veel waard is als dat van een mijnwerker, mochten we een kijkje gaan nemen. Op de markt konden we eerst kadotjes kopen voor de mijnwerkers om die vervolgens de mijn in te nemen. Zo kon je onder andere dynamiet met extra springlading en lont voor 2 euro kopen. In hetzelfde winkeltje kon je ook pure alcohol, water en cocabladeren krijgen. Dit is z'n beetje alles wat een mijnwerker nodig heeft want eten kan niet onder de grond. Na de mijnen van Potosi zijn we naar de hoofdstad van Bolivia gereisd, Sucre. Een stad met witte huizen, mooi gelegen in het dal van een aantal heuvels. We zijn hier bijna een week gebleven om een spaanse cursus te volgen. Toen zijn we doorgereisd naar de lager gelegen amazonen van Bolivia. We hebben daar door de jungle gewandeld, op piraña's gevist (en de vangst gefrituurd opgegeten), met roze zoetwater dolfijnen gezwommen en op anaconda's gejaagd. Vanuit de klamme jungle zijn we terug gegaan naar het hooggelegen en beduidend koelere La Paz. Dit is de grootste stad van Bolivia en omdat de regering hier zit, is deze stad ook regelmatig doelwit van stakingen. Ook wij waren hier de dupe van en we hebben uren met de bus door de buitenwijken van La Paz rondgereden in de hoop een opening naar de stad te vinden. Uiteindelijk strandden we bij een wegblokkade van slechts een man of 15... Met onze backpack zijn we erdoorheen gelopen en uiteindelijk lukte het toch om met de taxi het centrum te bereiken. Vanuit La Paz zijn we via de zogenaamde 'death road' naar beneden gemountainbiked. Klinkt misschien erg gevaarlijk, maar zolang je niet van een afgrond valt, is het vooral erg mooi. Vanaf een hoge piek fietsten we over 60 km zo'n 3000 km omlaag. Langzaam werd het steeds warmer en zagen we de jungle om ons heen verschijnen. En als je het er levend vanaf brengt, krijg je een t-shirt met de tekst: 'I survived the death road'. Helaas moet je dan alsnog met een bus via dezelfde weg omhoog, wat minstens net zo gevaarlijk is. Als laatste in Bolivia zijn we bij het hooggelegen meer 'Lago de Titicaca' geweest. Daar hebben we nog een nachtje op een eilandje geslapen, genaamd isla del sol. Dit was vroeger belangrijk was voor de inca's. Vanhieruit zijn we de grens naar Peru overgestoken.

Peru

In Peru hebben we vooral veel gewandeled. Vanuit de stad Arequipa zijn we naar de Colca canyon gegaan. Dit is een van de diepste canyons ter wereld. In twee dagen zijn we naar beneden en weer terug omhoog gelopen. De weg was er goed, we hadden fantastisch zicht en onderweg kwamen nog grote condors voorbij gevlogen. Na de Colca canyon zijn we naar de touristische hoofdstad van Peru 'Cusco' gegaan om van daaruit een trekking naar Machu picchu te doen. De meest bekende trekking is natuurlijk de inca trail die je ver van te voren moet boeken. Wij besloten om een vergelijkbare, minder bekende en zwaardere trekking naar Machu Picchu te doen, de 'Salkantay trail'. Alhoewel bijna iedereen deze tocht via een georganiseerde tour doet, zijn wij zelf gegaan omdat we alle spullen (tent, matje, kookspullen enz.) toch al hadden. We hadden helaas elke dag wat regen en de weg was behoorlijk modderig. Gelukkig waren er ook mooie heldere momenten met fantastische uitzichten. De tocht voerde ons langs de besneeuwde Salkantay berg en door de jungle. De laatste dag hebben we Machu Picchu bezocht wat echt indrukwekkend was, voornamelijk door zijn ligging op de bergen tussen de jungle. We hebben de Machu Pichhu berg beklommen, een berg naast de ruines, waardoor we goed uitzicht over de omgeving hadden.

Vanuit Cusco hebben we de nachtbus naar Nasca genomen om daar vanuit de lucht het astronomische wonder van de Incas 'de nasca lijnen' te bekijken. De vlucht in het kleine vluigtuigje was erg gaaf, de lijnen vielen echter wat tegen. Ondanks dat we erg laag vlogen en ze goed konden zien waren ze minder groot dan we van te voren hadden gedacht. Voordat we onze eindbestemming Lima bereikten, zijn we nog naar Huaraz gereisd, de trekkershoofdstad van Peru. We waren helemaal klaar om een vier-daagse wandeltocht door de hooggebergte van de Andes te doen. Helaas was er een wegverschuiving geweest waardoor de weg onbegaanbaar was. Bovendien regende het er zo veel dat we alleen maar dagtourtjes konden doen. Beetje jammer dus, maarja we mogen niet klagen. En nu gaan we zodadelijk terug naar Nederland!

We kunnen al met al terug kijken op een super reis! We hebben zoveel gezien en zoveel gedaan en gelukkig geen problemen gehad. We hebben beide weer zin om naar huis te gaan en weer terug aan de slag op het werk. We vinden het erg leuk dat jullie onze verhalen hebben gevolgd en hopen jullie snel allemaal weer te zien in Nederland!

Chili en een stukje Argentinië

Onze reis door Zuid-Amerika begon officieel al in Paaseiland, maar voor ons begon het pas echt toen we in Santiago de Chili landden. Met Azië nog in ons achterhoofd viel het meteen op hoe westers Chili eigenlijk is. Januari en Februari zijn de maanden dat de Chilenen en Argentijnen zomervakantie hebben. Het was dan ook het hoofdseizoen toen wij er waren. De ´locals´ gaan veel in hun eigen land op vakantie en de bussen en hostels zaten daarom propvol. Voor ons was dit soms wel lastig omdat we altijd de bussen en hostels vooruit moesten boeken, anders zaten ze vol.

De planning was om niet lang in Chili te blijven maar omdat we begin Februari aankwamen en het in Patagonië dan zomer is (zuid Chili en Argentinië), besloten we om eerst naar het zuiden te gaan. Met een omgebouwd vrachtschip (de Navimag) zijn we een aantal dagen door de fjorden naar het zuiden van Chili gereisd. Onderweg zagen we pinguins, walvissen, dolfijnen, zeehonden, zeeleeuwen en een gletjer. Dat klinkt allemaal goed, maar we zagen dit alles wel altijd vanaf een grote afstand en het regende stiekem toch ook wel veel. In patagonië hebben we gewandeld en gekampeerd. Tijdens de trekking in Torres del Paine National Park hebben we ook kennis gemaakt met het typische weer wat patagonië te bieden heeft: heel veel wind! Soms moesten we letterlijk op de grond gaan liggen om niet weggeblazen te worden. Vele tentjes van collega trekkers hebben het niet overleefd. Die van ons gelukig wel omdat we tijdig waren gewaarschuwd en daarom ons tentje op een strategische plaats tussen de bomen hadden geplaatst.

In Patagonie zijn we bij de bekende Perito Moreno gletsjer geweest. Die was erg indrukwekkend en onvoorstelbaar groot! Hierna zijn we via Argentinië 28 uur (!) met de bus omhoog gereisd naar Bariloche in het zogenaamde merengebied. Het merengebied lijkt volgens ons een beetje op de Europese Alpen. Maar het stadje Bariloche was niet zo mooi als anders omdat alles grijs was van de as. Deze as was afkomstig uit een vulkaan in Chili die sinds afgelopen zomer al voor problemen zorgt. Er zijn in die omgeving erg veel vulkanen. Toen we de grens naar Chili weer zijn overgestoken hebben we zelf een actieve vulkaan beklommen. Dit was toch wel weer een van de hoogtepunten van onze reis. We vertrokken 's morgens érg vroeg. In het donker konden we de rode gloed boven de vulkaan uit zien komen. Het leek net een scene uit de film ´the lord of de rings´, alsof je naar ´Mordor´ zou lopen! Het laatste stuk van de tocht kregen we spikes onder de schoenen en een pikhouweel in de hand en op deze manier moesten we via de gletsjer omhoog lopen. Het uitzicht op de top was werkelijk fantastisch. Helaas was er -zoals meestal het geval is- geen lava te zien omdat er te veel gas uit de krater kwam. De terugweg konden we grotendeels naar beneden glijden, echt supergaaf.

Na het bezoek aan de vulkaan zijn we naar Santiago gegaan, de hoofdstad van Chili. Santiago was leuk maar niet heel bijzonder. Het leukste in Santiagio is eigenlijk de `coffee with legs` (goolge maar eens). Verder hebben we nog een leuke citytour gedaan en zijn we bij een van de wijngaarden in de omgeving geweest. In de buurt van Santiago ligt het ´artistieke´ havenstadje Valparaiso wat erg leuk was om te zien!

Vanuit Valparaiso zijn we omhoog gegaan naar het begin van de Atacama woestijn; de Elqui valley. We hebben daar een Pisco fabriek bezocht. Pisco is een alcoholische drank die voornamelijk door mensen uit Chili en Peru wordt gedronken. De mix genaamd ´Pisco Sour´ is echt een aanrader! In de Atacama woestijn is bijna nooit bewolking en omdat er ook weinig 'lichtvervuiling' is, is het een van de belangrijkste plekken ter wereld om de sterren te observeren. De sterren zijn er inderdaad met het blote oog een stuk beter te zien dan in Nederland. We hebben een observatorium bezocht en daar door een grote telescoop naar de maan, Venus en Jupiter gekeken. We konden zelfs vier manen van Jupiter duidelijk zien.

We zijn nog verder naar het noorden gereden naar het bekende en toeristische San Pedro de Atacama. Het uitgestrekte landschap in de omgeving van San Pedro is erg indrukwekkend. Het dorpje ligt in een uitgestrekte valley en in de verte zie je een heel plateau omhoog komen met daarop allemaal vulkanen. Erg maf. In de omgeving hebben we geisers, zoutmeren met flamingo's en andere mooie landschappen bezocht. Vanuit San Pedro zijn we weer de grens overgestoken naar het Argentijnse Salta, een schitterende reis door het Andes gebergte, en vanuit Salta zijn we de grens met Bolivia overgestoken.

Fiji, Frans Polynesie en Paaseiland

Bounty-eilanden op Fiji

Na 3 maanden in Azië rondgereisd te hebben kwamen we op Fiji aan. Zon, zee, strand... dat waren woorden die ons te binnen schoten bij de gedachte aan Fiji. Op het vliegveld werd inderdaad gelijk al de toon gezet door een bandje dat tropische muziek aan het spelen was. De mensen hadden hawai blousjes aan, tropische bloemen in de haren en schelpenkettingen om. Alles klopte. Totdat we de eerste stap buiten het vliegveld zette. Stromende regen... In deze regen zijn we naar onze eerste stop vertrokken op Nananu-i ra, een klein eilandje ten noorden van het grootste eiland op Fiji. De normaal korte oversteek naar het eilandje was nu erg lastig vanwege het noodweer en in plaats van in de lekkere zon, zaten we kou-kleumend op een bootje in de stortregen die aanvoelde als hagel de golven te ontwijken op weg naar het eilandje. Gelukkig heeft het voornamelijk alleen in de eerste twee dagen geregend en hebben we toch nog de zon gekregen die we gehoopt hadden.

De eerste week hebben we op het hoofdeiland van Fiji doorgebracht. We hebben hier gedoken, gesnorkeld, gekajakt, de hoofdstad Suva bekeken en een jungle-tocht in het 'binnenland' gemaakt. De tweede week zijn we met een boot allerlei kleine eilandjes afgegaan, genaamd de Yasawas. Op deze eilanden-groep is de film 'the blue lagoon' opgenomen. Er zijn veel plaatsen op de wereld die de blue lagoon heten, maar wij vonden dit de enige echte die zich oprecht de blue lagoon mag noemen. Verder zagen we ook veel eilanden die echt de 'bounty factor' hadden. Kleine eilandjes met mooie stranden en palmbomen.

Op de Yasawas verbleven we op resorts. Dit klink heel luxe, maar in Fiji heet zo'n beetje alles resort en het waren de enige slaapplekken op deze eilandjes. Vanaf de grote boot werd je met een klein sloepje naar een eilandje gebracht en daar stond het personeel op het strand te wachten om je vervolgens met het welkomstlied en een cocktail te ontvangen. De resorts waar wij verbleven waren niet per definitie luxe, maar wel erg goed en op erg mooie locaties.

Onder de waterspiegel van Fiji bevond zich nog een tweede wereld met prachtig koraal en mooie vissen. We hebben ons daarom niet alleen maar beperkt tot het strand. We hebben een aantal keer gedoken en we hebben elke dag gesnorkeld. Onze eerste duik was bij een gezonken veerboot die 7 jaar geleden was gezonken. De boot was vanwege ouderdom op een normale dag met vracht en al gezonken en lag nu op ongeveer 20 meter diepte. Onder water was dat wel een mooi gezicht! Nog indrukwekkender waren de 'shark feeds'. Op zo'n 20-25 meter diepte openden ze dan de ene na de andere container met visafval en hier kwamen duizende vissen en vele haaien op af. Achter een touw stonden wij toe te kijken hoe de haaien aten. We konden ze goed zien en ze kwamen vaak echt dichtbij. Maar geen zorgen, we hebben beide onze armen en benen nog, hoor! Voor de kenners: we zagen o.a. lemon sharks, nurse sharks, reefsharks en bullsharks. En ook andere ontzettend grote vissen waar we de namen niet van weten.

We vonden de mensen in Fiji echt oprecht vriendelijk. Niet het vriendelijke zoals in Azië waar ze eigenlijk alleen maar op je geld uit zijn. De oorspronkelijke bewoners van Fiji zijn breedgebouwd, hebben een lichtbruine huidskleur met zwart krullend of zelfs kroeshaar. De vrouwen zijn echte big-mammas. De klederdracht beviel ons wel. Alle mannen, inclusief de stewards, de net-geklede mannen en de oude mannen, droegen hawai bloesjes met een rok eronder. Naast deze oorspronkelijke bewoners bleek de helft van de inwoners van Indiase afkomst. Ze zijn hier zo'n 150 jaar geleden door de Engelsen gebracht en wonen hier al 5 generaties lang. Ze spreken ook nog steeds Hindi en de officiële taal in Fiji is daarom Engels.

Kortom Fiji was geweldig. Met de welkomstdrankjes, de leuke mensen, de bounty eilanden en de mooie onderwaterwereld mag je Fiji toch wel paradijs noemen!

Prachtig helderblauwe lagoons op Frans Polynesië

Na Fiji zijn we doorgevlogen naar Tahiti, een eiland van Frans Polynesië. FRANS polynesië, ze spreken er Frans, je komt er zonder visum binnen met je Europees paspoort en ze eten allemaal stokbrood. Stokbrood was het enige betaalbare voedsel want alles was er hartstikke duur. En niet alleen het eten, ALLES was er duur.

We hadden gehoord dat de mooiste vrouwen ter wereld op Frans Polynesië woonden en dat de vroegere ontdekkingsreizigers daarom Tahiti niet wilde verlaten. Maar de invoering van westers eten bleek de lokale bevolking geen goed te hebben gedaan... Later hoorden we dat er hier meer mensen met obisitas zijn dan in USA en dat diabetes een heel groot probleem is.

We zijn vanuit Tahiti naar het eiland Moorea gegaan en hier hebben we de meeste tijd doorgebracht. We hebben ook nog gekeken om naar een ander eilandje te gaan zoals Bora Bora, maar onze conclusie was toch dat dit voor gewone stervelingen zoals wij onbetaalbaar is.

Moorea is geen typisch bounty eilandje zoals je die wel vindt op Fiji. Wat op Moorea en andere eilanden op Frans Polynesië zo ontzettend mooi is, is de lagoon. Er zit een soort van ring om het eiland waar de golven tegenaanslaan. Aan de binnenkant van deze ring zit ondiep water dat men de lagoon noemt. Ondiep, ontzettend mooi en helder blauw water. Zoiets hadden we op Fiji nog niet gezien. In deze lagoon hebben we met grote roggen gezwommen. Je moest naar een bepaald punt kajakken, je stapte uit, het water kwam tot net boven je middel en je stond gewoon tussen de roggen en de haaien! Het water was zo ontzettend helder dat je gewoon vanuit de kajak foto's kon maken! En dit was gewoon in het wild in de zee, niet in een of ander aquarium. We hebben ook nog gedoken en gesnorkeld in Moorea, maar dit was minder spectaculair als in Fiji. De vissen waren wel mooi, maar het koraal niet. We hebben wel weer verschillende (grote) haaien gezien tijdens het duiken. Tot slot hebben ook nog het prachtige binnenland van Moorea en Tahiti bezichtigd.

Bijzonder en afgelegen Paaseiland

Paaseiland is het meest afgelegen bewoonde eiland ter wereld. Het is een vulkanisch eiland dat voornamelijk bestaat uit met gras bedekte heuvels en het heeft een ruwe rotsachtige kustlijn. Paaseiland is natuurlijk vooral bekend om zijn grote beelden, de moai.

Bij aankomst op het vliegveld werden we opgehaald door de eigenaresse van ons guesthouse. Ze deed meteen een 'city' tour van vijf minuten in het dorpje op paaseiland. Dat was ook genoeg. We reden een klein beklinkerd straatje in, zegt de vrouw: 'Dit is de hoofdstraat'...! Van het hele eiland! Er was hier dan ook niet veel te krijgen en het was er wederom redelijk duur. En paaseiland bleek ook erg klein. Het is ongeveer net zo groot als Texel en er wonen maar 5000 mensen.

Wat we niet wisten was dat alle moai's ongeveer 200 jaar geleden door de originele bevolking zijn omgegooid en letterlijk met het gezicht in de grond lagen. Sommige van deze beelden zijn gerestaureerd en rechtop gezet. Een aantal daarvan waren echt indrukwekkend en groot. Soms zie je alleen een hoofd boven het gras uitsteken. Wat we toen ook nog niet wisten was dat het lijf zich dan nog in de grond bevond. We vonden het echt geweldig om deze beelden te zien, ze bleken ook fotogeniek te zijn. Het hoogtepunt was de vulkaan Rano Raraku. Hier werden de beelden vroeger gemaakt en er stonden nog tientallen onafgemaakte beelden die nog vastzaten aan de rots. De grootste moai waar ze mee bezig waren zou 20 meter hoog zijn geworden. Er stonden ook veel beelden die klaar waren voor transport. Ook grappig om te zien, was dat de moai oorspronkelijk bijna allemaal rode hoedjes op haden. Deze waren van een andere kleur steen die was gehouwen op een plek waar de grond een rode kleur had.

Naast al de moai's hebben we ook nog gedoken op Paaseiland. Op Paaseiland zit niet veel algen in de zee en daarom is het zicht onderwater erg goed. Het zou het beste zicht moeten zijn van de hele wereld. Het koraal was ook erg mooi onderwater en we hebben zelfs een (nep) maoi gezien! Het was trouwens dezelfde duikwinkel waarmee Floortje Dessing heeft gedoken voor RTL travel, de man kon zich Floortje nog herinneren en hij had voor haar onderwater gefilmd!

Na Paaseiland zijn we doorgevlogen naar Santiago vanuit waar we de boot verder (Navimag) naar het zuiden hebben gepakt. Daarover dus de volgende keer meer. Leuk dat jullie ons blijven volgen!

Laos en Cambodja

Als eerste willen wij natuurlijk iedereen een gelukkig nieuwjaar toewensen!

We hebben inmiddels Azië achter ons gelaten en zitten nu in een totaal andere wereld die Fiji heet. Het is dus hoognodig tijd voor een update!

Zo'n zes weken geleden zijn we in Vietnam (onze vorige blog) de grens overgestoken naar Noord-Oost Laos. Na een lange rit van totaal twee dagen in de bus en op de boot kwamen we aan op onze eerste stop in Nong Khiauw. Nong Khiauw is een klein en rustig dorpje aan een rivier tussen de met jungle-begroeide heuvels. Dankzij vriendinnen van Marij (bedankt Miek en Loes) wisten we, in tegenstelling tot andere backpackers, dat er in de verste verte geen pinautomaten in deze regio waren. Er waren eigenlijk in het algemee ook weinig andere voorzieningen, het was allemaal vrij 'basic'. We sliepen in een van de eenvoudige rieten bungalowtjes die aan weerszijde van de rivier lagen. Alhoewel we in Vietnam ook al veel lokale dorpjes hadden gezien, zagen de dorpjes met de bamboehutjes er hier toch weer net wat anders uit. De sfeer was erg relaxed, de mensen waren aardig en het eten was meer dan prima. We waren al meteen helemaal weg van Laos.

Het meerendeel van onze tijd in Laos hebben we in het heuvelachtige noorden doorgebracht. We hebben onder andere een jungle-tour gedaan waarbij we ons een weg moesten banen door de dichte jungle (net als in Rambo III). Na een dagje flink doorgestapt te hebben kwamen we aan bij een open plek in het bos met een hutje dat aan een beekje lag. Daar hebben we met zijn allen zonder matje op de nog al harde bamboe vloer de nacht doorgebracht. Gelukkig was het niet alleen maar afzien in Laos. We hebben gekajakt, gewandeld, een kookcursus gedaan, gescooterd en hebben een 1000 watervallentocht gedaan waarbij we door de watervallen omhoog liepen naar de top van de berg. En natuurlijk werd er regelmatig een fiets gehuurd zodat we als echte Nederlanders de omgeving konden verkennen. Oja, Marij heeft ook nog een keer een bloedzuiger gehad. Eén van onze hoogtepunten in Laos was toch wel de twee daagse olifanten tour. Na een stukje geoefend te hebben mochten we op de nek van de olifanten zitten om ze naar hun slaapplek in de jungle te brengen waar we ze de volgende dag ook weer op hebben gehaald. Van een nachtje in de jungle waren ze een beetje vies geworden daarom mochten we ze in de rivier nog even wassen. Het was echt heel gaaf om samen met de olifanten in het water te spelen.

In Vang Vieng hebben we ons gewaagd aan het voor backpackers welbekende tuben. Oorspronkelijk ging je met een donot-vormige opblaasband de rivier af en onderweg zaten er dan allemaal kroegjes waar je een drankje kon drinken. Tegenwoordig gaat niemand meer de rivier af maar blijft iederen feesten bij de kroegen op het beginpunt. Het was grappig om een paar daagjes mee te doen, maar toen zijn we weer snel doorgegaan. In Zuid-Laos hebben we nog gerelaxed op een van de vele eilandjes in de Mekong rivier en we hebben daar ook de zeldzame zoetwater dolfijnen gespot.

In Cambodja hebben we kennis gemaakt met het duistere verleden van het land in de tijd van de khmer rouge. Nouja, verleden, de oorlog is niet eens echt lang geleden. Wie nog nooit van de naam Pol Pot heeft gehoord moet dat toch maar eens even googelen. In Pnomh Penh hebben we de killing fields bezocht en het genoicide museum. Dat was echt heftig...

Met de kerst zaten we op een eilandje in het zuiden van Cambodja. Jitse heeft daar tijdens de kerst zijn duikcertificaat gehaald en Marij haar 'advanced' certificaat (ze had haar gewone al). We waren met een gezellig groepje toeristen op het eiland en hebben met 30 graden echt een leuke en gezellige kerst gehad. Op eerste kerstdag kregen we een uitgebreide bbq-kerst-lunch. Op het eiland hadden we een houten hutje en we waren zeker niet alleen op de kamer. De eerste nacht zat er echt een enorme gekko (0,5m) op de muur de tweede dag hadden we zes middelgrote... Nadat we hoorde dat de grote vaker in de bungalows zat en zelfs al een naam had (Mr. Gilbert), sliepen we een stuk beter.

Tussen kerst en oud en nieuw hebben we nog een dagje gerelaxed op het strand ter ere van Marij d'r verjaardag en zijn daarna naar Angkor Wat gegaan, de bekende tempels van Zuid-Oost Azië. In een van deze tempelcomplexen is 'Tomb Raider' opgenomen en de sfeer die er hangt doet ook een beetje aan Indiana Jones denken. We hebben hier een paar dagen doorgebracht en in het nabijgelegen plaatsje, Siem Reap. Siem Reap is een ontzettend toeristisch dorpje omdat het dichtbij de tempels van Angkor Wat ligt. En het bleek ook een geweldige plek te zijn om oud en nieuw te vieren. Een klein straatje waaraan kroegjes liggen stond helemaal vol met feestende mensen die op de (Europese) muziek aan het dansen waren. Het was een multicultureel feest, er waren mensen uit alle hoeken van de wereld aanwezig.

Ons laatste bezoekje in Cambodja was aan de floating village, een dorpje op het grootste meer van Zuid-Oost Azië. Daarna zijn we doorgereisd naar Bangkok. We hebben nog een dagje rondgeslenterd en zijn toen gevlogen naar Hong Kong, vanwaaruit we naar Fiji zijn gegaan.

Noord-Vietnam

Een nacht in de trein en je bent weer in een heel andere wereld! Want dat is Vietnam toch wel ten opzichte van China. Voor ons het belangrijkste verschil was dat ze er baguettes hebben. Gewoon brood, dat hadden we wel gemist de laatste 6 weken! De baguette is een van de overblijfselen van de vroegere Franse bezetting evenals de (herbouwde) koloniale gebouwen die je hier en daar ziet. Helaas bleken er niet veelauthentieke gebouwen meer van voor de oorlog te zijn. De zogenaamde 1000 jaar oude tempel die we bezochten was toch echt maar een jaar of 20-30 oud. Vietnam is communistisch, maar buiten het feit dat facebook geblokeerd was, vonden wij dat je daar niet veel van merkte.

Om niet te veel te haasten zijn we alleen in Noord-Vietnam geweest. We hebben rondgekeken in Hanoi, de hoofdstad van Vietnam. Wat een ongeloofelijke hoeveelheid scooters die daar rondrijden! In Hanoi hebben we ook met Kim ahn afgesproken, een oud-collega van Marij. Zij komt hier oorspronkelijk vandaan en het was erg leuk om haar in haar eigenland te zien en de ins en outs van Vietnam te horen. Verder zijn we ook nog naar het welbekende Halong bay geweest (waar een scene van James Bond is opgenomen). Hiervormen rotsformaties in de zee vele kleine eilandjes. We hebben (zoals alle touristen) opeen boot rond Halong bay gevaren en een bekende grot, een varend dorpje en een eilandje bezocht. Na Halong Bay zijn we naar Sapa in het noordwesten van Vietnam gegaan. We hebben hier een 2-daagse trekking gedaan waarbij we door de rijstvelden en landelijke Vietnamese dorpjes liepen. De bewoners dragen hier nog de originele klederdracht die per 'stam' anders zijn. We hadden het gevoel dat ze hier in het bamboo-tijdperk leven. Bamboo hutjes, bamboo bruggen, bamboo irrigatie-installaties enz. Erghandig, dat bamboo, en het groeit ook nog eens enorm snel. De rijst was al geoogst voordit jaar en daarom konden we de dieren door de velden zien lopen. We zagen velewaterbuffels, honden, varkens en kippen. Alle beesten leken wel jongen of puppies tehebben. Dat gold ook voor de mensen, er waren echt veel babies en jonge kinderen. Hetwas wel een beetje jammer dat alle vrouwen continu proberen spulletjes te verkopen.Maar daar zijn we ondertussen wel aan gewend. Voordat we verder gingen met reizenhebben we in de buurt van Sapa nog een grote lokale markt bezocht met een scooter. Daarna zijn we de grens overgestoken naar Laos.

Hong Kong en China

Hong Kong

Vanaf Kathmandu hadden we een nachtvlucht naar Hong Kong. Door een technisch mankement aan het vliegtuig liepen we meer dan een dag vertraging op en hebben 2 nachten bijna niet geslapen. Toen we eenmaal in Hong Kong aankwamen keken we onze ogen uit. Wederom was er een enorm cultuurverschil in vergelijking tot Kathmandu. Hong Kong heeft een super infrastructuur, alles is schoon en we hadden nog nooit zoveel wolkenkrabbers zo dicht op elkaar gezien! Veel gebouwen zijn onder de grond, op de grond en boven de grond met elkaar verbonden. Winkelcentrums, bioscopen, kantoren, hotel: alles kan je soms in één gebouw aantreffen. We vonden Hong Kong echt een geweldige stad: een super mix van Aziatisch en Europees. Hong Kong is namelijk tot 1997 een Engelse kolonie geweest en de meeste mensen spreken daarom goed engels. Bovendien lijkt alles in Hong Kong goed georganiseerd. Je kan een flinke boette riskeren door op straat te spugen (wat de Chinezen nog al graag doen).

In Hong Kong zijn we naar de langst aaneengeschakelde rolstrap ter wereld geweest, we hebben museas bezocht en we hebben vanaf het uitzichtpunt gekeken naar de enorme hoeveelheid wolkenkrabbers die Hong Kong rijk is. Ook zijn we op de 100ste verdieping van het vierde hoogste gebouw van de wereld geweest. Maar het meest indrukwekkende was toch wel de mooie skyline van Hong Kong island. Elke avond om 20u worden een aantal wolkenkrabbers op de maat van de muziek belicht die vanaf de kade wordt gespeeld.

China

In Hong Kong hebben we een visum voor China geregeld. Met de metro zijn we naar de grens van Hong Kong-China gereisd vanwaar we de grens zijn over gelopen. En metern spraken de mensen geen woord engels meer en moesten we weer andere manieren bedenken om te communiceren. Zoals het eten van je buurman aanwijzen als je hetzelfde wilde bestellen. In China hebben we de nachtbus naar Yangshuo genomen, een 10 uur durende busrit die redelijk oké was.

Yangshuo is omgeven met de bekende en maffekarstbergen. Het is een beetje voor te stellen als een vlak plateau met allemaal spitse bergtoppen die daar doorheenprikken. We hebben hier 'geraft' op bamboo-bootjes. Wild was het helemaal niet, maar het was wel een leuk tochtje door het schitterende landschap. We hebben nog een rondje gefietst en ergens diep in de grotten een modderbad genomen.

Wat ons opviel en anders is dan in veel andere aziatische landen, is dat je in China veel toeristen uit het eigen land ziet (Chinezen). Yangshuo is een zeer geliefde reisbestemming voor de Chinezen. Het lijkt wel het Frankrijk of Italië van China. Gelukkig zaten we niet in het hoofdseizoen maar zelfs toen wij er waren, waren er veel Chinezen. En die chinezen wilden graag foto's van ons maken. Toen we op het bamboo-bootje zaten kregen we het idee dat we meer gefotografeerd werden dan de bergen zelf! Over de Chinezen valt nog vanalles te vertellen. Ze zijn zeker vriendelijk, maar hebben echt een andere cultuur. Als die zometeen de hele wereld overgaan moeten we met zijn allen maar vast gaan aanpassen. Ze spreken meestal geen woord engels (echt geen woord), wat het reizen avontuurlijk maakt. Ze eten allerlei dingen die wij echt niet eten, ze smakken, spugen... En ze zijn erg luidruchtig!

Vanaf Yangshuo zijn we met de bus naar het dorpje Ping'an gegaan. Dit ligt middenin de rijstvelden (terrassen). Ook hier is het normaal erg toeristisch, maar omdat de rijst net geoogst was waren de rijstvelden minder mooi en daarom was het nu niet zo druk. Maar toch waren er overdag nog steeds redelijk veel Chinezen vonden wij. Op weg naar Ping'an stopten we nog bij een dorpje waar de vrouwen bekend zijn om hun ontzettend lange haren. Ze voerden een soort van show op waar niets aan was, maar de Chinezen vonden het schitterend! In Ping'an hebben we gewandeld in de mooie omgeving. Toen we 's morgens in ons luxe hotel wakker werden hadden we echt een enorm grote spin op onze muur... Zelfs Jitse vond hem erg groot...Het was nog net geen vogelspin.Gelukkig waren we net aan het vertrekken.

Vanaf Ping'an zijn we naar de stad Nanning gereisd om hier de trein naar Hanoi (Vietnam) te nemen. In Nanning moesten we een aantal uren wachten. Hier komen blijkbaar niet zoveel Europeanen want we werden continu aangestaard. Om aan het gestaar te ontsnappen gingen we een soort van barretje in. Maar ook hier kregen we alle aandacht, de pubers achter de bar vonden het maar wat leuk dat wij er waren. Ze konden -zoals de meeste Chinezen- geen woord Engels. Maar toch vonden ze een manier om met ons te praten: ze hadden een Chinees/Engels vertaal programma op hun telefoon en daarmee hebben we gecommuniceerd. Het werkte niet vlekkenloos, maar we kwamen er steeds wel uit en zij hadden de grootste lol. Wij vonden het op zich ook wel grappig (en we hadden toch niets beters te doen omdat we moesten wachten).

De pubertjes hebben ons uiteindelijk naar de nachttrein gebracht en toen zijn we zonder problemen naar Hanoi in Vietnam gereisd.

Tibet

Na de trekking (Annapurna circuit, zie vorige verhaal) zijn we terug naar Kathmandu gereisd van waaruit we nog 2 dagen hebben geraft. De eerste dag was een beetje saai. Gelukkig maakte de busrit en de ruige rivier van de 2e dag alles helemaal goed! Omdat de Annapurna circuit een week minder tijd kostte dan gepland, besloten we om nog een week naar Tibet te gaan. Dit kan heel makkelijk vanuit Nepal en moet verplicht via een georganiseerde tour, anders kom je Tibet niet binnen. Bij de grens met Nepal werd meteen de invloed van China al duidelijk. Boeken over Tibet, de Dalai lama en zelfs de lonely planet zijn verboden. Onze reisplanning door Tibet was vooraf vastgelegd en we werden onderweg verschillende malen en bij elk hotel gecontroleerd. Ook afwijken van de geplande route is niet mogelijk. Tibetanen zelf kunnen bijna geen paspoort krijgen en als ze binnen Tibet willen reizen moeten ze licenties aanvragen. De wegen in Tibet waren goed, er lag nauwelijks rommels langs de weg en zo'n beetje alles leek beter georganiseerd in vergelijking tot Nepal. We vonden dat de Tibetanen er karakterestiek uitzien, je kunt ze duidelijk van Chinezen en Nepalezen onderscheiden.

De eerste dagen van de tour reden we door verschillende Tibetaanse dorpjes en hadden we mooie uitzichten over de himalaya inclusief de Mount Everest. Tibet ligt op een hoogvlakte en de eerste nacht sliepen we al op 3,7 km hoogte. De tweede dag gingen we over een pas van 5,2 km. Het was s'nachts redelijk koud, terwijl overdag de stralende zon toch zorgde voor mooi weer zorgde. Er waren ook een aantal mensen die last hadden van de hoogte, maar gelukkig is niemand heel erg ziek geworden. 'Yak' is erg populair in Tibet. We aten bijna elke dag in een 'yak restaurant', we sliepen in het 'yak hotel' of 'yak delux hotel' en zelfs de kachel werd opgestookt met 'yak'-stront die op de muren van de huizen gedroogd werd.

We hebben meerdere grote Monasteries bezocht en mochten zo kennis maken met het Tibetaanse boedisme, wat toch een stuk ingewikkelder lijkt dan het gewone boedisme met al die regels en verschillemde Boeddha's. VoordatPelgrims een monastery naar binnen mogen moeten ze bijvoorbeeld soms101 keer rond de tempel lopen (een keer extra voor het geval ze een ronde niet opletten). Net als in Nepal zagen we ook in Tibet op vele markante plaatsen vlaggetjes wapperen die volgens hun geloof de gebeden de wereld inbrengen. Ook de vele gebedsmolens die je overal onderweg vindt hebben hun charme. We hadden het idee dat de boedisstische cultuur ervoor zorgt dat de mensen vriendelijk zijn.

Net als in Nepal liepen er in Tibet veel honden langs de weg, maar volgens onze 'bij-de-tijdse' gids hebben de honden in Tibet geen hondsdolheid. Helaas werd iemand gebeten door een hond en volgens onze gids moest hij niet naar een ziekenhuis, maar naar een lama zodat die kon voorkomen dat deze jongen van een hond zou bevallen... Uiteindelijk heeft de andere gids de weg naar het ziekenhuis gewezen. De honden in Tibet hebben wel degelijk hondsdolheid.

Op dag 5 kwamen we in Lhasa aan, de hoofdstad van Tibet. De stad is omgeven met besneeuwde bergtoppen. In Lhasa was de invloed van China nogduidelijker aanwezig. Overal langs de wegen stonden groepjes millitairen in glazen hokjes de wacht te houden en opde hoek van de straatwerd je gefilmd. In Lhasa hebben we het welbekende Potella Palace bezocht. Dit was vroeger de plek waar de regering zat en het was ook het winterverblijf van de Dalai Lama. Ook in Lhasa hebben we nog een aantal monasteries bezocht en een tempel.

Vanaf Lhasa zijn we terug gevlogen naar Kathmandu. We vlogen over de Himalaya en konden de Mount Everest nog een keer zien, nu vanuit het vliegtuig. Vanuit Kathmandu zijn we naar Hong Kong gevlogen.

Annapurna circuit

Op zondag 9 oktober begonnen we aan de trekking genaamd 'Annapurna circuit'. De route gaat rondom het Annapurna-massief dat in de Himalaya ligt. Tijdens de trekking kom je door meerdere valleien en loop je door verschillende Nepalese dorpjes. De sprookjesachtige uitzichten veranderen naarmate je hoger in de bergen komt. De Thorong pass, met een hoogte van 5416 meter, is het hoogste punt wat je passeert. De bergtoppen om je heen komen regelmatig boven de 7000 en 8000 meter uit. In het verleden schijnt deze tocht de nummer 1 trek in de wereld te zijn geweest toen er nog geen wegen lagen waar je met de auto kunt komen. Tegenwoordig zijn delen van het circuit met de auto bereikbaar en worden nieuwe wegen door de bergen aangelegd (geblazen met dynamiet). De tocht is daardoor in populariteit afgenomen. De duur van de trekking varieerd normaal van 12 tot 21 dagen afhankelijk van hoe snel je loopt en of je stukken met de jeep doet. Wij hebben er uiteindelijk 13 dagen over gedaan. Drie dagen lopen hebben wij voor 1 dag bussen ingeruild. Het overige deel hebben we sneller dan gepland gedaan.

Voor de trek wilde Jitse graag een gids hebben die alle ins en outs kon vertellen en Marij wilde een drager in verband met de grote hoogte die we zouden passeren. In Kathmandu hadden we via via onze 26 jarige en goed Engels sprekende, gids ‘Krishna' geregeld. Het gewicht van onze backpack's hadden we inmiddels gereduceerd tot ongeveer 10-12 kg. We besloten voor de zekerheid toch ook maar een drager te nemen. Op de eerste dag werden we aan onze drager voorgesteld: een kleine man van 60 jaar die al opa bleek te zijn. Hij sprak geen engels maar was ontzettend vriendelijk. Marij voelde zich al gelijk schuldig dat deze man, die de helft van onze grootte was en onze vader had kunnen zijn, onze tas ging dragen. We hadden een hele leuke eerste dag en kwamen zels nog de familie van onze drager tegen. Toch hebben we die avond besloten dat we het belachelijk vonden dat deze man onze tas zou gaan dragen. We hebben hem toen zijn geld gegeven zodat hij naar huis kon gaan.

Tijdens de eerste dagen van de trekking liepen we langs de rivier in een subtropische omgeving. We staken regelmatig een beekje over, kwamen door mooie Nepalese dorpjes en moesten regelmatig wachten tot een groep muilpaardjes, geiten of ossen ons hadden gepaseerd. De weg (lees het bospad bestaande uit voornamelijk trappen omhoog en omlaag) waarover we liepen is de enige weg in de omgeving en is tevens de hoofdweg voor de dorpjes. De meeste dorpen die we tegenkwamen zijn op dit moment nog niet per auto bereikbaar en alle spullen worden per ezel of door mensen vervoerd. Je komt dan ook regelmatig mensen tegen (op hun slippertjes) met ontzettend grote vrachten op hun rug. Zelfs hele kippenhokken worden zo vervoerd. In een bepaald dorpje vroegen we ons af hoe de koelkast, het glas in de ramen en de graafmachine boven waren gekomen. Even navragen en wat blijkt, de koelkast was door een persoon gedragen, het glas van het hele dorp was met een Russische helikopter getransporteerd. En de graafmachine was uitelkaar gesleuteld en in delen vervoerd... Dan snap je wel dat de prijzen van het eten en drinken oplopen naarmate je hoger en verder het gebied in trekt.

We sliepen in eenvoudige 2-persoons kamers en aten meestal in hetzelfde veblijf. Het eten was overal erg goed en vers!! We liepen meestal van 's morgens vroeg tot aan het einde van de dag. Aan het begin van de tocht was het erg heet wat het lopen met een backpack behoorlijk zwaar maakte. Naarmate we verder gingen en steeds hoger kwamen, zagen we het landschap steeds meer veranderen. Van subtropisch naar een landschap vol met dennenbomen en uiteindelijk zaten we boven de boomgrens en werd de omgeving dor en begon het behoorlijk koud te worden. De lucht werd ook steeds ijler waardoor het omhoog lopen steeds zwaarder werd. De uitzichten waren vaak absoluut verbluffend! Na 6 dagen zaten we op zo'n 3,5 km hoogte en zijn we een dag in een dorpje gebleven om zo aan de hoogte te wennen en hoogteziekte te voorkomen. Daarna hebben we nog twee dagen gelopen (veel omhoog) en toen kwamen we op dag 8 aan bij het laatste dorpje voor de pas op 4,8 km hoogte (even hoog als de Mont Blanc). We hadden op dat moment redelijk wat last van de hoogte, Jitse was die avond misselijk en Marij had de dag erna hoofdpijn. Gelukkig konden we zonder verdere problemen op dag 9 schuifelend de pas oversteken. En weer dezelfde dag meteen 1,6 km omlaag... Toen we in het eerste dorpje over de pas aankwamen kregen we een soort van cultuurshock. Het dorpje zat sinds een paar jaar op een 'echte' weg aangesloten en daarom stonden er ineens 'echte hotels' en reden mensen op motoren.. Op z'n moment zie je pas echt wat een weg voor invloed heeft. Vanaf toen zouden we niet meer de echte authentieke dorpjes zien en hebben we een stuk van de route per jeep/bus afgelegd (zoals de meeste mensen). Het laatste stukje van de route hebben we weer gelopen met wederom prachtige uitzichten. Eenmaal terug in Pokhara hadden we flinke spierpijn. Al met al was het een ontzettend mooie tocht en hebben we het idee dat we het echte authentieke Nepal hebben gezien.